generalissimus
- ge·ne·ra·lis·si·mus
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘hoogste militaire commandant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1675 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | generalissimus | generalissimi |
verkleinwoord | - | - |
de generalissimus m
- (militair) hoogste militaire commandant
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord generalissimus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "generalissimus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ generalissimus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).