• ge·luids·wand
enkelvoud meervoud
naamwoord geluidswand geluidswanden
verkleinwoord

de geluidswandm

  1. muur die geluidshinder moet verminderen
     De dieplader van de landmacht raakte van de weg en belandde via de vangrail tegen de geluidswand. De chauffeur van de trekker met oplegger liep een hoofdwond op en is ter plekke behandeld.[1]
  1.   Weblink bron “Vrachtwagen van Defensie geladen met tank ramt geluidsscherm op A12” (Maandag 25 juli 2022, 18:00), NOS