Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·scha·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gelijkschakelen
schakelde gelijk
gelijkgeschakeld
zwak -d volledig

Werkwoord

gelijkschakelen

  1. overgankelijk iets hetzelfde instellen aan een andere
  2. overgankelijk (geschiedenis) een organisatie dwingen de naziboodschap uit te brengen
    • Meteen na de verovering werd de hele pers gelijkgeschakeld. 
Synoniemen

Gangbaarheid