gelegenheidsbezoek
- Geluid: gelegenheidsbezoek (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈleɣə(n)ˌhɛitsbəˌzuk / (6 lettergrepen)
- ge·le·gen·heids·be·zoek
- samenstelling van gelegenheid zn en bezoek zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gelegenheidsbezoek | gelegenheidsbezoeken |
verkleinwoord | - | - |
het gelegenheidsbezoek o
- visite met als voornaamste aanleiding dat de bezoeker om een andere reden toch al in de buurt was of tijd had
- ▸ Toen ontstond de zegswijze dat een goede buur beter is dan een verre vriend, wat nu niet meer waar is. Want de goede buur is een vreemde nevenwoner geworden (ondanks gelegenheidsbezoek), men groet hem, wisselt nauwelijks een woord en zingt zeker nooit een lied met hem.[1]
- Het woord 'gelegenheidsbezoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron J.H. van den Berg“Metabletica of leer der veranderingen. Beginselen van een historische psychologie.” (1956), Callenbach, Nijkerk, p. 177