Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geld·wis·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geldwisselaar geldwisselaars
geldwisselaren
verkleinwoord geldwisselaartje geldwisselaartjes

Zelfstandig naamwoord

de geldwisselaarm

  1. (beroep) (economie) toestel, bedrijf of persoon die de ene geldsoort omwisselt voor de andere geldsoort
     Geldwisselaar GWK Travelex is wereldwijd getroffen door een ransomware-aanval. Vanwege de aanval is de website al sinds het begin van het jaar offline en kunnen klanten online geen vreemde valuta bestellen.[2]
     Volgens econoom Van Tilburg is het bovendien de vraag of de libra de oplossing is voor de hoge kosten. "De grote vraag is natuurlijk: gaan de winkeltjes op het Afrikaanse platteland de libra accepteren? Als dat niet zo is, dan moet je je libra alsnog weer gaan inwisselen bij een geldwisselaar. En die zal waarschijnlijk net zulke hoge tarieven gaan vragen."[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Geldwisselkantoor GWK Travelex slachtoffer van ransomware, website offline” (Dinsdag 7 januari 2020, 15:57), NOS
  3.   Weblink bron
    Nando Kasteleijn en Eva Wiessing
    “Hoe Facebooks munt voor de wereld zegen, maar ook potentieel gevaar kan zijn” (Zaterdag 22 juni 2019, 17:41), NOS