Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·la·beld
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gelabeld meer gelabeld meest gelabeld
verbogen gelabelde meer gelabelde meest gelabelde

Bijvoeglijk naamwoord

gelabeld

  1. voorzien van een label
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: labelen…
verbogen vorm: gelabelde

gelabeld

  1. voltooid deelwoord van labelen

Gangbaarheid