1. een paar vormend (gekoppelde zuilen middenrisaliet Theater Carré)
  • ge·kop·peld
vervoeging van: koppelen…
verbogen vorm: gekoppelde

gekoppeld

  1. voltooid deelwoord van koppelen
stellend
onverbogen gekoppeld
verbogen gekoppelde
partitief gekoppelds

gekoppeld

  1. een paar vormend
    • Het middenrisaliet is voorzien van gekoppelde zuilen en pilasters. [2]
  2. direct met elkaar verbonden, zo verbonden dat ze niet onafhankelijk van elkaar veranderen
    • Het verluchtingssysteem staat in voor de ventilatie en circulatie van de binnenlucht, het bevochtigen van te droge lucht door middel van stoom en het onttrekken van vocht door middel van condensatie via de gekoppelde ijswatermachine. [3]
    1. (informatica) (van bestanden) waarvan de records een sleutelgegeven delen, zodat de gegevens uit verschillende bestanden gecombineerd kunnen worden
      • De gegevens uit deze enquêtes kunnen ook in de gekoppelde bestanden worden opgenomen, mits het sofi-nummer bekend is. [4]
    2. (muziek) (van klavieren) zo verbonden dat het indrukken van een toets op het ene klavier ook leidt tot het indrukken van de toets op het andere klavier, met de bijbehorende tonen
      • Het is bekend dat het groot historisch orgel te Alkmaar zwaar is om te bespelen, zeker met gekoppelde klavieren. [5]