• ge·jost
stellend
onverbogen gejost
verbogen gejoste
partitief gejosts

gejost

  1. op een onrechtvaardige manier benadeeld
     Veel Vlamingen maken samen met ons de bedenking: we zijn gejost. Niemand zal geloven dat er niets wordt afgenomen.[2]
  1.   Weblink bron
    Taalgeogravin
    “Welke Jos wordt er gesjareld en welke Charel gejost?” (25 oktober 2018) op taalverhalen.be
  2.   Weblink bron
    evg
    “Politie vindt geen explosieven in Vlaams Parlement” (08/10/2019), De Standaard