gejost
- ge·jost
- pseudodeelwoord afgeleid van Jos zn met het omvoegsel ge- -t; "Jos" is hier een verkorting van Jodocus en zoals dat soms eufemistisch wordt gebruikt voor het mannelijk geslachtsdeel [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | gejost |
verbogen | gejoste |
partitief | gejosts |
gejost
- op een onrechtvaardige manier benadeeld
- ▸ Veel Vlamingen maken samen met ons de bedenking: we zijn gejost. Niemand zal geloven dat er niets wordt afgenomen.[2]
- Het woord gejost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Taalgeogravin“Welke Jos wordt er gesjareld en welke Charel gejost?” (25 oktober 2018) op taalverhalen.be
- ↑ Weblink bron evg“Politie vindt geen explosieven in Vlaams Parlement” (08/10/2019), De Standaard