gehaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·haat
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | haten… |
verbogen vorm: | gehate |
gehaat
- voltooid deelwoord van haten
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gehaat | gehater | gehaatst |
verbogen | gehate | gehatere | gehaatste |
partitief | gehaats | gehaters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gehaat
- haat opwekkend. ongeliefd, onbemind, verafschuwd
- De gehate leraar gaf heel veel onvoldoendes
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gehaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gehaat" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be