• on·ge·liefd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongeliefd ongeliefder ongeliefdst
verbogen ongeliefde ongeliefdere ongeliefdste
partitief ongeliefds ongeliefders -

ongeliefd [1]

  1. niet bemind
    • De Mar-a-Lago club telt naar schatting 500 leden. Aanvankelijk maakte Trump zich ongeliefd bij de ‘oude rijken’ van Palm Beach door te procederen over zaken als de hoogte van de vlaggenstok op zijn terrein. Mede om de gevestigde elite te tarten liet hij leden toe die bij andere clubs, zoals de Bath and Tennis Club aan de overkant van de straat, werden geweigerd, onder wie Joden en Afro-Amerikanen. „Mar-a-Lago is een voorbeeld van het nieuwe Palm Beach,” zegt Leamer. „Als je 200.000 dollar hebt, kun je lid worden.”[2] 
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frank Kuin 17 maart 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be