• ge·dach·te·trein
enkelvoud meervoud
naamwoord gedachtetrein gedachtetreinen
verkleinwoord gedachtetreintje gedachtetreintjes

de gedachtetreinm

  1. gedachten die in een reeks steeds weer gevolgd worden door andere gedachten.
    • Hij dacht in een gedachtetrein achtereenvolgens aan een auto, de trein, het station, de binnenstad en de markt.