Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·ge·dier·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtgedierte nachtgedierten
nachtgediertes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het nachtgedierteo

  1. (biologie) dieren die in de nacht leven en dan tevoorschijn komen.
    • Vleermuizen en uilen zijn nachtgedierte. 
Anagrammen

Gangbaarheid