gebarentolk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gebarentolk (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈbarə(n)ˌtɔlək / (4 of 5 lettergrepen)
Woordafbreking
- ge·ba·ren·tolk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gebarentolk | gebarentolken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de gebarentolk m
- (beroep) iemand die de boodschap van een spreker omzet in gebarentaal voor doven en slechthorenden
- ▸ De gebarentolk werkt sinds 2005 voor de NOS, maar haar deelname aan de persconferenties over de coronacrisis zorgden voor haar doorbraak bij het grote publiek.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gebarentolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Veel meer animo voor opleiding gebarentolk door 'Irma-effect'” (24 mei 2020) op nu.nl