• ga·zel
  • van het Arabische woord ghâzal, dat verwijst naar de bevalligheid van het dier
enkelvoud meervoud
naamwoord gazel gazellen
gazelles
verkleinwoord gazelletje gazelletjes

de gazelv / m

  1. (evenhoevigen) een ranke antilope uit de familie Antilopini  
    • De gazellen maakten grote sprongen op het veld. 
54 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


gazel

  1. genitief meervoud van gazela