gazel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ga·zel
Woordherkomst en -opbouw
- van het Arabische woord ghâzal, dat verwijst naar de bevalligheid van het dier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gazel | gazellen gazelles |
verkleinwoord | gazelletje | gazelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (evenhoevigen) een ranke antilope uit de familie Antilopini
- De gazellen maakten grote sprongen op het veld.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gazel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gazel" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /gazɛl/
Zelfstandig naamwoord
gazel