• gas·vuur
enkelvoud meervoud
naamwoord gasvuur gasvuren
verkleinwoord gasvuurtje gasvuurtjes

het gasvuuro

  1. huishoudelijke apparaat waarin men gas verbrandt om iets te verwarmen
    • Het hart van dit hostel is - zoals de naam al doet vermoeden - de keuken, waar gasten gebruik kunnen maken van de hoog kwalitatieve toestellen en het professionele gasvuur. [1] 
    • BSH Hausgeräte, een joint venture van de Duitse merken Siemens en Bosch, roept gasvuren terug omwille van een veiligheidsprobleem. Het probleem doet zich voor bij de gasaansluiting. BSH benadrukt dat er maar in ‘zeer zeldzame gevallen’ explosiegevaar is. De Duitse woordvoerder van BSH gaf toe dat er afgelopen zomer een ongeval met gewonden was. [2] 
  2. een vuur dat ontstaat door brandend gas
    • De fout die hij hier maakt is net zoiets als een gasvuur proberen te blussen zonder de gaskraan dicht te draaien. [3] 
    • In Nederland, waar in 86 procent van de huishoudens op aardgas wordt gekookt, is het verband tussen open gasvuur en astma ook onderzocht. [4] 
80 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]
  1. De Standaard 25/01/2018 om 11:00 door svg Vanaf 5 euro per nacht: dit zijn de beste hostels ter wereld
  2. De Standaard 05/10/2016 door Dries De Smet Ontploffingsgevaar bij gasfornuizen van Siemens en Bosch
  3. De Telegraaf JOHAN WIERING 08 nov. 2012 Vaarwel Nederland
  4. NRC 16 februari 1996 Astma na koken op gas in Engeland aangetoond
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be