Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gasvrij gasvrijer gasvrijst
verbogen gasvrije gasvrijere gasvrijste
partitief gasvrijs gasvrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

gasvrij

  1. zonder aansluiting op het aardgasnet
    • „Ons bezwaar heeft een not-in-my-backyard-component: iets dat wij zelf niet in onze achtertuin willen”, aldus de buurtbewoner. „Neem van mij aan: ik zit er dubbel in. Ben zelf wel met de energietransitie bezig. Mijn eigen huis is gasvrij en energieneutraal. Maar dit gaat met name ook over landschap en uitzicht.” [1] 
    • Met het verbod ontstaat een gelijk speelveld voor de gehele bouw en worden gasloze woningen veel sneller goedkoper. ,,In Nederland worden nu ruim 60.000 nieuwe woningen per jaar gebouwd. Bij een massale overstap op gasvrije systemen creëren we een mooie hefboom en zal de prijs snel dalen.” [2] 
    • Wethouder Roland Cornelissen wenste de bewoners namens de gemeente veel woonplezier. De gemeente is overigens leidend bij het gasvrij maken van woningen. Daar ligt letterlijk nog een schone taak. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Tubantia Peter Zandee 15-08-18 Zonnepark in buurt megastal tussen Geesteren en Neede
  2. Tubantia David Bremmer 20-04-18 Bouwsector: per 2019 geen gas meer in nieuwbouwwoning
  3. Tubantia Ronald Vrugteman 12-07-18 Eerste gasloze woningen Rijssen opgeleverd
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be