gaspenning
  • gas·pen·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord gaspenning gaspenningen
verkleinwoord gaspenninkje gaspenninkjes

de gaspenningv

  1. (historisch) (numismatiek) muntstuk dat men als betaling voor het gas in een gasmeter moest stoppen
     De man in het nethemd nam een diepe teug van zijn sigaret, maar ook bij hem verscheen er een glimlach en hij ging een gaspenning halen en zei dat hij er niet voor betaald hoefde te worden, we konden er een teruggeven wanneer we de volgende dag nieuwe kochten.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767