garderobe
- gar·de·ro·be
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘klerenbewaarplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
- Van fr. garder (bewaren, bewaken) + robe (japon), eigenlijk veroverde wapenrusting (vgl. nl. roven). Vgl. ook eng. wardrobe (kledingkast, garderobe)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | garderobe | garderobes |
verkleinwoord | garderobetje | garderobetjes |
- voorraad kleren
- ▸ Ik moest volledig zelfvoorzienend zijn en het leek alsof ik een nieuw huis moest kopen met keuken, slaapkamer en een geheel vernieuwde garderobe.[2]
- bewaarplaats voor kleren
1. voorraad kleren
bewaarplaats voor kleren
- Het woord garderobe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "garderobe" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "garderobe" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be