Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gar·de·ro·be·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord garderobekast garderobekasten
verkleinwoord garderobekastje garderobekastjes

Zelfstandig naamwoord

de garderobekastv / m

  1. een meubelstuk waarin kleding in opgeborgen kan worden
    • In de slaapkamer staat een grote garderobekast. 

Gangbaarheid