Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gam·ma·stra·len
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gammastralen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gammastralenmv

  1. (natuurkunde) hoog energetische elektromagnetische straling met een zeer kleine golflengte
     Dat hangt ervan af in hoeveel tijd het is binnengekregen en wat voor soort radioactiviteit het is. Je hebt een aantal soorten radioactiviteit. De eerste is externe bestraling, vaak gammastralen, röntgenstralen enzovoort. Die hebben met name hun effect doordat ze overal doorheen gaan. Dan heb je bètastraling, dat zijn eigenlijk een soort elektronen, die als ze op de huid komen enorm veel schade kunnen aanrichten. Maar dat zie je eigenlijk alleen maar in de centrale zelf, als er dus echt heel veel radioactiviteit in een keer vrijkomt.[2]
     De meeste straling lopen we zelfs binnenshuis op. Radon en thoron, bijvoorbeeld, zijn radioactieve edelgassen die van nature vrijkomen uit de aardbodem. In bouwmaterialen die zijn gemaakt met grondstoffen uit de bodem, zoals beton, zit dan ook onvermijdelijk radon en thoron. Ook zorgen bouwmaterialen voor gammastraling. In Nederland zijn die hoeveelheden straling relatief laag.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Nederland zal niks merken van straling'” (Dinsdag 15 maart 2011, 17:13), NOS
  3.   Weblink bron
    Rolf Bosboom
    “Bouwen met kernafval: is dat zo onwaarschijnlijk als het klinkt?” (08-03-2023), Tubantia