gamma
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gam·ma
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘Griekse letter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1581 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gamma | gamma's |
verkleinwoord | gammaatje | gammaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- de derde letter van het Griekse alfabet
- lettercijfer voor 0,001 mg
- toonladder
- naar sterkte, intensiteit enz. geordende reeks
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- gammacamera, gammaflits, gammafunctie, gammastraal, gammastraling, gammawetenschap, gammawetenschappen
Verwante begrippen
- [3] kerktoonladder, toon
- [4] kleurenscala
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gamma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gamma" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- gam·ma
Zelfstandig naamwoord
gamma, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van gamme
Schrijfwijzen
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- gam·ma
Zelfstandig naamwoord
gamma, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van gamme
Schrijfwijzen
Zelfstandig naamwoord
gamma
Verwijzingen
- ↑ Taalhervorming vanaf 1 augustus 2012:
Ny rettskriving for 2000-talet, punt 3.1.4 (in het Nynorsk)