• ga·la·voor·stel·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord galavoorstelling galavoorstellingen
verkleinwoord

de galavoorstellingv

  1. een deftige, feestelijke voorstelling
     Hun telkens onderbroken gesprek ging nu eens over de Korsoenski's, die hij grappig beschreef als lieve, aardige kinderen van in de veertig, dan weer over de komende galavoorstelling in de schouwburg, en maar eenmaal raakten zijn woorden haar werkelijk, toen hij vroeg of Levin nog in Moskou was en eraan toevoegde dat hij een erg sympathieke indruk van hem had gekregen.[2]
  2. (figuurlijk) iets heel feestelijks
     Maar wie zich in de tweede helft ging opmaken voor een Amsterdamse galavoorstelling, kwam bedrogen uit. RKC strafte het matig verdedigen van Ajax genadeloos af.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  3.   Weblink bron “Ajax ontsnapt in eigen huis tegen RKC ternauwernood aan nieuw puntenverlies” (ZO 6 MAART 2022), NOS