functieleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: functieleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- func·tie·leer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van functie en leer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | functieleer | functieleren |
verkleinwoord | functieleertje | functieleertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (wiskunde) leer van de functies (in het bijzonder de differentieerbare functies van complexe getallen)
- (psychologie) het terrein binnen de psychologie dat zich richt op de basisfuncties van de hersenen die in alle gedrag een rol spelen
Verwante begrippen
- [1] functietheorie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord functieleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.