frusto
- frus·to
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frusto | frusto's |
verkleinwoord |
de frusto m
- (spreektaal) (pejoratief) onzeker persoon die nooit bereikt wat hij wil en zich daar weer over opwindt
- D.M. Thomas is duidelijk een seksuele "frusto" die zijn over sekste wereldbeeld graag op anderen projecteert. [2]
- Het woord 'frusto' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.