frusti
- frus·ti
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frusti | frusti's |
verkleinwoord |
de frusti m
- (spreektaal) (pejoratief) onzeker persoon die nooit bereikt wat hij wil en zich daar weer over opwindt
- De dj en ex-judoka kwam zondag tot de ontdekking dat zijn auto was bekrast: "Voor diegene die z'n sleutel langs m'n autodeur heeft gehaald: zieligere burgerlulactie bestaat niet. Wat ben je dan frusti over je leven zeg", schreef hij op Twitter. [2]
- Het woord 'frusti' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ frusti op website: Etymologiebank.nl
- ↑ De Telegraaf Miranda, L. de29 november 2012 Dennis van der Geest slachtoffer vandalen