frequentiebereik
- fre·quen·tie·be·reik
- samenstelling van frequentie zn en bereik zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frequentiebereik | |
verkleinwoord |
- (natuurkunde) het gebied tussen de laagst en de hoogst bereikbare frequentie van een apparaat
- ▸ Maar nu zette Ye de eerste stap in het bevestigen van haar vermoeden van winstreflectiviteit bij de solaire energiespiegels: de energiespiegels weerkaatsten niet alleen straling van de lagere frequentiezijde, maar vergrootten haar! Al die mysterieuze plotselinge fluctuaties binnen het nauwe frequentiebereik dat zij had geobserveerd waren in feite het gevolg van andere straling vanuit de ruimte die uitvergroot werd na weerkaatsing in een energiespiegel in de zon.[2]
- ▸ Maar ultrakorte rimpelingen kunnen heel veel energie opleveren, zoals we dankzij Heisenbergs onzekerheidsprincipe weten: h 2 Denk nog even terug aan mijn oude vriend Phil Moriarty, die met zijn gitaar in de weer was in het hoofdstuk over googolplex, waarbij de kortste klanken het grootste frequentiebereik hadden.[3]
- (muziek) het gebied tussen de laagste en hoogste toon die een zanger of muziekinstrument kan voortbrengen
- Het woord frequentiebereik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ frequentiebereik op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Liu Cixin“Het drielichamen probleem” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645798
- ↑ Antonio Padilla“Fabeachtige getalen en waar ze te vinden” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026353512