Nederlands

 
Fernand Rooman   geportretteerd als franskiljon.
Uitspraak
Woordafbreking
  • frans·kil·jon
Woordherkomst en -opbouw
  • mogelijk een vernederlandsing van ouder Frans francillon, op te vatten als afgeleid van  Frans bn  met het Franse achtervoegsel -illon "geringe Fransman, fransmanneke" in de betekenis van ‘Vlaming die voor overheersing van het Frans is’ aangetroffen vanaf 1838 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord franskiljon franskiljons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de franskiljonm

  1. (persoon) (pejoratief) elitaire bewoner van Vlaanderen en Brussel die het Frans hanteerden als primaire taal
    • Het liedje Les flamingants bezorgde Brel in 1977 bij Vlaamse nationalisten de reputatie van `vuile smerige franskiljon'. Maar Brel, afkomstig uit een Franstalig Vlaams milieu, had besloten een Vlaming te zijn, nadat hij in Frankrijk ontdekt had zeker niet Frans te wezen. De schuld van de ophef legde Brel bij `die klotepers', zoals bekend wel vaker de aanstichter van karaktermoord. [4] 
    • Dat Vilvoorde Vlaams was, vormde geen beletsel er te gaan wonen. Ze hadden er vrienden en snakten na decennia in het appartement in Brussel naar een huis met tuin. Vele Franstalige hoofdstedelingen maakten de afgelopen jaren een dergelijke stap. Nog veel meer dan in Vilvoorde leidt dat tot fricties in randgemeenten rond Brussel. Gob realiseert zich de gevoeligheden. Het hangt, meent ze, van je instelling af. Gedraag je je als een echte franskiljon, dan laat de Vlaming je naar 'den duvel' lopen. 'Als je toont dat je je best doet, is er niks aan de hand.[5]  
Verwante begrippen
Antoniemen

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen