Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·to·ko·pie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘fotografisch vervaardigde kopie’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
  • afgeleid van kopie met het voorvoegsel foto- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fotokopie fotokopieën
verkleinwoord fotokopietje fotokopietjes

Zelfstandig naamwoord

de fotokopiev

  1. fotografisch gemaakte kopie
    • Ik maak erg vaak fotokopieën voor mijn werk. 
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Zelfstandig naamwoord

fotokopie v

  1. fotokopie