fonisch
- fo·nisch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | fonisch | fonischer | |
verbogen | fonische | fonischere | |
partitief | fonisch | fonischers | - |
fonisch [1]
- betrekking hebbend op de klanken van de spraak
- betrekking hebbend op de klanken van de muziek
- Het woord fonisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fonisch" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be