foezelig
- foe·ze·lig
- naamwoord van handeling van foezelen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | foezelig | foezeliger | foezeligst |
verbogen | foezelige | foezeligere | foezeligste |
partitief | foezeligs | foezeligers | - |
foezelig
- Het woord foezelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "foezelig" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be