bedrieglijk
- Geluid: bedrieglijk (hulp, bestand)
- be·drieg·lijk
- Naamwoord van handeling van bedriegen met het achtervoegsel -lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bedrieglijk | bedrieglijker | bedrieglijkst |
verbogen | bedrieglijke | bedrieglijkere | bedrieglijkste |
partitief | bedrieglijks | bedrieglijkers | - |
bedrieglijk
- misleidend, leugenachtig, zich mooier voordoen dan de werkelijkheid
- Een bedrieglijk glimlachje speelde om haar mond.
- waarin men zich licht kan vergissen
- Het is van een bedrieglijke eenvoud, want erachter gaat een hele wereld schuil.
- bedriegelijk, oneerlijk, vals spelend
1.
- Het woord bedrieglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedrieglijk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be