foert
- foert
foert
- (spreektaal) uitdrukking die aangeeft dat je je ergens niet (meer) mee bezig wil houden
- Als ik overspannen geraak moet ik soms eens leren foert zeggen.
- Sport. Dat is voor de mannen. "Foert met al dat sportgedoe", zeggen de vrouwen. [2]
- (spreektaal) uitroep die aangeeft dat je wil dat iemand weggaat
- Vanuit die context valt Groenewegens egelstelling gemakkelijk te begrijpen: het heeft geen zin in discussie te treden met hen die alleen wegwerpgebaren maken. Groenewegen zegt "foert" en schaart zich met zijns gelijken rond de tafel. [3]
- (krachtterm) om een uitroep te versteken
- Na die nacht sprak ze met zichzelf een droomverbod af. Ze foeterde zichzelf uit: "Foert! Stik! Feeks! Heks!" Die droom van het perfecte geluk teisterde Virgilia, en dwong haar om zichzelf een streng regime van zelfcontrole op te leggen. Niet alleen tijdens haar wakende leven probeerde ze haar geest te bemeesteren, ook poogde ze haar nachtelijke inferno's te beteugelen. [4]
- [1] bekijk het maar
- [2] wegwezen
- [3] verrek
- Het woord foert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "foert" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ foert op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Altoos, G."De radio in de volksmond. Zwevezele en ommeland" in: Biekorf. jrg. 63 nr. 7 (juli 1962) G. Barbiaux, Brugge; p. 215; geraadpleegd 2019-01-10
- ↑ Reugebrink, M."Thuis is verder dan het verste ven. Hans Groenewegen Schuimen langs de vloedlijn." in: Yang. jrg. 38 nr. 4 (december 2002) Inge Arteel, Gent; p. 663; geraadpleegd 2019-01-10
- ↑ Groes, B."Geschrapte marginalia uit Gerard Walschaps Zuster Virgilia (1951)" in: Parmentier. jrg. 15 nr. 2 (2006) Stichting Parmentier, Nijmegen; p. 31; geraadpleegd 2019-01-10
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be