verrek
- ver·rek
vervoeging van |
---|
verrekken |
verrek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrekken
- Ik verrek.
- gebiedende wijs van verrekken
- Verrek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrekken
- Verrek je?
verrek
- (krachtterm) uitroep van grote verbazing
- Verrek, hij zal toch niet ...?
- Het woord verrek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verrek" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be