iemand die slap is; iemand die niet sterk is; iemand die flauwe grapjes maakt; iemand die iets verklapt
David Caprino, al vier jaar uitstekend functionerend in de computersoftware-business, weet nog niet wat hem boven het hoofd hangt als er een Boeing uit Amsterdam naar het eiland komt. Henry Menckeberg, flauwerik, verklapt het vast: in dat vliegtuig zitten de Hollandse zakenmannen die de Surinamer een pootje komen lichten.[1]
Voor de flauweriken is het natuurlijk leuk om ook even de families Poepjes, Pannekoek of Naaktgeboren op te zoeken.[2]