• fla·men·co·zan·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord flamencozanger flamencozangers
verkleinwoord

de flamencozangerm

  1. (muziek) persoon die Spaanse flamencoliederen ten gehore brengt
     Volgens Rop Zoutberg is de animo voor de protesten extra groot omdat er in korte tijd meer zaken van partnergeweld in het nieuws waren. Een flamencozanger werd aangeklaagd voor mishandeling van zijn vriendin. "Vrouwen zijn alleen maar uit op je geld", zei hij bij het verlaten van het politiebureau. Die uitspraak leidde tot verontwaardiging onder Spaanse vrouwen.[1]
  1.   Weblink bron “'Spaanse vader vermoordde kinderen thuis en gooide hen in zee'” (Zaterdag 12 juni 2021, 14:15), NOS