fiscalist
- fis·ca·list
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fiscalist | fiscalisten |
verkleinwoord |
de fiscalist m
- (beroep) deskundige op het gebied van de belastingwetgeving
- Nou, ik was eens op een feest waar opeens een man op handen en knieën voorbij kwam kruipen, aangelijnd en met een lederen hondenkap, en nu verwacht ik een lezing voor fiscalisten, maar ik sta open voor verrassingen. [1]
- Het Parool meldt dat de Amsterdamse fiscalist, die veel klanten heeft in de Nederlandse entertainment- en mediasector, Rebergen (32) adviseerde op papier uit Nederland te verhuizen, opdat hij zijn inkomsten kon stallen bij een bedrijfje op Cyprus: een plek waar nauwelijks belasting hoeft te worden betaald. [2]
- Het woord fiscalist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fiscalist" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Het Parool HANS VAN DER BEEK 11 APRIL 2018 Eerst een inval en dan ook nog een journalist? Iets te veel toeval
- ↑ Tubantia Tom Tates 16-03-18 Nederlandse dj verliest tonnen na trucs van 'sjoemelfiscalist'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be