Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • film·the·a·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord filmtheater filmtheaters
verkleinwoord filmtheatertje filmtheatertjes

Zelfstandig naamwoord

filmtheater o

  1. gebouw waarin films voor het publiek vertoond worden
    • Buurman ‘Viking’ vraagt rechter om bouwstop filmtheater: De gifbeker is nog lang niet leeg voor het project Viking in Deventer. Na de miljoenenoverschrijdingen van de afgelopen jaren volgt mogelijk nu een bouwstop. [1] 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tubantia Buurman ‘Viking’ vraagt rechter om bouwstop filmtheater Judah Bolink 23-04-19