filmer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fil·mer
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van filmen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | filmer | filmers |
verkleinwoord | filmertje | filmertjes |
Zelfstandig naamwoord
de filmer m
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van filmster
Gangbaarheid
- Het woord filmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "filmer" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Woordafbreking
- fil·mer
Werkwoord
filmer
- tegenwoordige tijd van filme
Noors
Woordafbreking
- fil·mer
Naar frequentie | 2259 |
---|
Werkwoord
filmer
- tegenwoordige tijd van filme
Zelfstandig naamwoord
filmer, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van film