• fi·guur·za·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
figuurzagen
figuurzaagde
gefiguurzaagd
zwak -d volledig

figuurzagen

  1. inergatief figuren uit dun hout zagen met een figuurzaag
    • Zij waren rustig aan het figuurzagen. 

de figuurzagenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord figuurzaag