figura
- IPA: /fi.ˈɰu.ɾa/
- fi·gu·ra
enkelvoud | meervoud |
---|---|
figura | figuras |
figura v
vervoeging van |
---|
figurar |
figura
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurar
vervoeging van |
---|
figurarse |
figura
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurarse