fietsles
- fiets·les
- samenstelling van fiets en les
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsles | fietslessen |
verkleinwoord | fietslesje | fietslesjes |
- (onderwijs) les gegeven aan mensen die nog niet kunnen fietsen b.v. in het kader van een inburgeringscursus voor allochtonen
- Het woord fietsles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fietsles" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be