fibroom
- fi·broom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fibroom | fibromen |
verkleinwoord | fibroompje | fibroompjes |
het fibroom o
- (medisch) goedaardig gezwel van het bindweefsel
- Het woord fibroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fibroom" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ fibroom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be