• fe·no·me·no·lo·gisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fenomenologisch fenomenologischer
verbogen fenomenologische fenomenologischere
partitief fenomenologisch fenomenologischers -

fenomenologisch

  1. (filosofie) betrekking hebbend op de fenomenologie
  2. (wetenschap) zonder theorie of andere hypothese geformuleerd over de oorzaken van de waargenomen verschijnselen (dus waarbij geen moleculaire of atomaire begrippen of beschouwingswijzen in het geding worden gebracht)