feestrol
- feest·rol
- samenstelling van feest en rol (in verschillende betekenissen)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feestrol | feestrollen |
verkleinwoord | feestrolletje | feestrolletjes |
- (toneel) optreden in een toneelstuk door een acteur ter viering van diens jubileum of verjaardag
- Geen wonder, dat zij op haar 25-jarig jubileum de rol in dat stuk als feestrol verkoos. [1]
- taak die iemand vervuld als er iets leuks gevierd wordt
- De gespierde spar ziet zijn aanzien tanen, hij valt in ongenade, zijn feestrol raakt uitgespeeld. [2]
- (Jiddisch-Hebreeuws) elk van de chameesj megilot[3]
- Ook de vorm van de Megilla, de feestrol werd in allerlei variëteiten verwerkt. [4]
- Het woord 'feestrol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ J.H.R."Het Tooneel. Mevrouw Sophie Pauwels-van Biene." in: Het Nieuws van den Dag: kleine courant nr. 11465 (14 mei 1907); p. 11 kol. 2; geraadpleegd 2015-10-20
- ↑ P.H.H."De Kerstboom" in: De Maasbode jrg. 78 nr. 28857 (24 december 1945); p. 4 kol. 4; geraadpleegd 2015-10-20
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Kalmann, I."Verborgen Esther boeiend schouwspel" in: Nieuw Israelietisch Weekblad jrg. 113 nr. 36 (5 mei 1978); p. 13 kol. 3; geraadpleegd 2015-10-20