Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fan·card
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fancard fancards
verkleinwoord fancardje fancardjes

Zelfstandig naamwoord

de fancardm

  1. identiteitsbewijs voor supporters in België van een voetbalclub die men nodig heeft om kaarten voor voetbalwedstrijden te kunnen kopen. De fancard van een hooligan kan worden ingetrokken
Synoniemen

Gangbaarheid