familieverleden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·mi·lie·ver·le·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van familie zn en verleden zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | familieverleden | familieverledens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het familieverleden o
- dat wat vroeger gebeurd is in een groep bloedverwanten
- ▸ Drie generaties leven in de ban van een familieverleden.[1]
- ▸ De vrouw sprak met de Britse prins in een immigratiemuseum in Nova Scotia over haar familieverleden. Ze ontvluchtte in 1939 Polen met haar ouders en twee zussen. Andere familieleden van de vrouw hadden minder geluk, en kwamen in concentratiekampen terecht.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord familieverleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “Ophef over nazi-vergelijking Charles” (21-05-2014), NOS