• fa·mi·lie·ge·voel
enkelvoud meervoud
naamwoord familiegevoel
verkleinwoord

het familiegevoelo

  1. warme, emotionele verbondenheid zoals familieleden die met elkaar kunnen voelen
     "Voor mij is het een one month fasting experience", grapt collega Fayaaz Adalat. Hij vindt het bijzonder dat collega's meedoen. "Ik zie de ramadan als een reset van je prioriteiten: door bewustwording weer geestelijk en spiritueel in balans komen. Dat collega's daar iets van meepakken, vind ik geweldig. Het past bij de ramadan: samen doen, een familiegevoel."[2]
  2. (figuurlijk) warm gevoel voor elkaar dat lijkt op de emotionele verbondenheid zoals die in een familie kan bestaan
     "We zoeken naar mensen die passen bij het BBB-familiegevoel en authentiek zijn". Zo vat partijvoorzitter Erik Stegink van de BoerBurgerbeweging de criteria samen bij het selecteren van kandidaten voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart volgend jaar.[3]
     Hanssen is tegenwoordig bouwvakker en vierde in de jaren tachtig grote successen bij Roda als noeste middenvelder. "Het familiegevoel in de club is verdwenen. Als het aan mij ligt, stapt de directie op. Net als een paar spelers trouwens. Wegwezen."[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Mee-vasten met collega's: 'Past bij het idee van de ramadan'” (4 april 2022), NOS
  3.   Weblink bron “Op zoek naar perfecte Statenlid, BBB bezig met megaklus” (13 augustus 2022), NOS
  4.   Weblink bron “"Roda mist honden en bandieten"” (28 april 2014), NOS