familie-uitstap
- fa·mi·lie-uit·stap
- samenstelling van familie zn en uitstap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | familie-uitstap | familie-uitstappen |
verkleinwoord | familie-uitstapje | familie-uitstapjes |
de familie-uitstap m
- een feestelijk tochtje dat men met bloedverwanten maakt
- Het woord familie-uitstap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.