faceliften
- Geluid: faceliften (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfeslɪftə(n) / (3 lettergrepen)
- face·lif·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
faceliften |
faceliftte |
gefacelift |
zwak -t | volledig |
faceliften
- overgankelijk door kosmetische chirurgie ontdoen van rimpels en vetweefsel in het gelaat
- ▸ Vergelijk het met een huisvriend die zich plotseling heeft laten faceliften.[1]
- overgankelijk (figuurlijk) van een vernieuwd uiterlijk voorzien
- ▸ Terwijl menigeen verwacht dat Alfa de 166 zal faceliften met wat grotere koplampen is dat niet het geval.[2]
- Het woord faceliften staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron H.J.A. HoflandProcrustesbed in: NRC Handelsblad, jrg. 23 nr. 166 (16 april 1993), Dagbladunie, Rotterdam, p. 27 (CS 3) kol. 1
- ↑ Weblink bron Sterkere Alfa 166 in: Provinciale Zeeuwse Courant , jrg. 245 nr. 117 (18 mei 2002), p. 37 (W 7) kol. 6