Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • face·lift·te

Werkwoord

vervoeging van
faceliften

faceliftte

  1. enkelvoud verleden tijd van faceliften
    • Ik faceliftte. 
    • Jij faceliftte. 
    • Hij, zij, het faceliftte. 

Gangbaarheid